OVER      KNIKKERKONING      EXPO     BOEKEN
 

Podium januari 2021
Jaren 70, Vondelpark, Amsterdam. Dat is de plek waar Anne en Otto elkaar ontmoeten. Zij komt uit Finland, waar ze als enig kind bij haar moeder woonde, die haar een betere toekomst gunde en haar daarom inschreef voor een studie medicijnen. Hij, de knikkerkoning, is de derde zoon uit een groot gezin uit de Biblebelt, en mikpunt van zijn strenge Indische vader die na het vroege overlijden van zijn moeder hertrouwt en een nieuw gezin sticht.

Anne en Otto zijn vrije geesten die niets liever willen dan ontsnappen aan hun verstikkende opvoeding. Ze vertrekken ieder op eigen houtje naar Amsterdam, het beloofde land van hippies en flowerpower. Maar in deze vrijheid is het makkelijk om te verzuipen: in de krakersscene zijn vrije seks, drugs en de verkeerde vrienden vast onderdeel van het dagelijks bestaan. Met vallen en opstaan proberen Anne en Otto zich staande te houden. De grote ommekeer komt wanneer Anne zwanger blijkt te zijn. Baby Jane zal hun leven veranderen.



In haar debuutroman Knikkerkoning liet Kira Wuck zich royaal inspireren door haar eigen jeugd. Ze verloor haar beide ouders, kleurrijke figuren, op jonge leeftijd. Met prachtige beelden weet ze hen en het Amsterdam van die tijd tot leven te wekken.







VPRO Gids 9 januari 2021



Gezin zonder grenzen


KATJA DE BRUIN


Dichter Kira Wuck groeide op bij totaal anarchistische ouders en werd op haar zestiende wees. In haar debuutroman Knikkerkoning maakt ze de balans op. ‘Mijn Finse oma mag dit boek nooit lezen.’


Kira Wuck was elf jaar toen haar moeder overleed aan een fatale combinatie van drank en pillen. Ze was 33 en al jaren alcoholist. Voor haar enige kind kon ze allang niet meer zorgen. Dat deed Kira’s vader. Hij overleed aan kanker toen ze zestien was.

In Knikkerkoning, een roman die ze zelf ‘voor negentig procent autobiografisch’ noemt, reconstrueert Wuck het leven van haar ouders en haar eigen jeugd, die ronduit anarchistisch was, maar waarop ze met meer warmte dan wrok terugkijkt.

In 2012 debuteerde Kira Wuck met Finse meisjes, een dichtbundel die breed werd geprezen. Dat deze nieuwe dichter een Finse moeder en een Indonesische vader had, werd in elke recensie vermeld. Finse meisjes werd vier keer herdrukt en dat zegt alles over het succes dat Wuck van meet af aan had. Ze trad zo vaak op dat ze er min of meer van kon rondkomen. Er zijn maar heel weinig Nederlandse dichters die haar dat na kunnen zeggen.

Na een tweede poëziebundel volgden korte verhalen, en nu dus een roman. Want hoewel flarden van haar ongewone jeugd terugkomen in haar eerdere werk, had ze de ruimte van een roman nodig om het hele verhaal te vertellen. Dat verhaal begint bij haar moeder, Anne, die opgroeit in Finland met een drankzuchtige vader en een overbeschermende moeder. Anne is een figuur van mythische proporties: hyperintelligent en beeldschoon, maar ook ontremd en destructief. Op haar zeventiende vertrekt ze naar Amsterdam, waar ze van het ene naar het andere drugshol trekt en zichzelf in moordend tempo de vernieling in drinkt.

‘Ik wist dat dit verhaal mijn eerste roman moest worden, maar het was wel een lijdensweg’



Kira Wucks vader Otto groeit op als een van de vele kinderen van een KNIL-militair. Otto’s moeder sterft jong, zijn vader hertrouwt en krijgt met zijn tweede vrouw nog een huis vol nieuw nageslacht. Hij regeert die almaar uitdijende kinderschare met ijzeren vuist en houdt er ronduit sadistische opvoedmethodes op na. Otto houdt het thuis al jong voor gezien en ook hij vertrekt naar Amsterdam.

Het zijn de wilde jaren zeventig: hippies zitten in het Vondelpark elkaars haar te kammen, hare krisjna’s lopen tamboerijnend door de Kalverstraat, junks zijn in de weer met lepels en zilverfolie en in elk kraakpand kun je als nieuwkomer je mottige slaapzak uitrollen.

Toch maar geen abortus

De liefde tussen Anne en Otto is bepaald geen romantische geschiedenis. Hoe ze uiteindelijk in het stadhuis terechtkomen, is exemplarisch voor hun rommelige leven. Toch komt er in 1978 een baby, nadat Anne in de trein op weg naar de abortuskliniek van gedachten is veranderd.

Inmiddels is hun dochter ouder dan zij ooit zijn geworden en heeft ze geprobeerd hun geschiedenis te vertalen in een roman die ze zelf een eerbetoon noemt. Niet voor niets staan achterin het boek een paar foto’s van haar ouders. Via Skype vertelt Wuck aarzelend en tastend naar de juiste woorden hoe je dat doet, schrijven over je ouders als personages.

‘Mijn ouders waren bijzondere mensen, bijzonder genoeg om een boek over te schrijven. Maar je wilt niet alleen de positieve dingen vertellen. Ik vond het makkelijker om ze als kind te beschrijven; om over ze te schrijven als volwassenen was moeilijker, omdat dat is hoe ik ze me herinner. Ik wist dat dit verhaal mijn eerste roman moest worden, maar het was wel een lijdensweg. Ik heb veel versies geschreven om de juiste vorm te vinden.’

Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van het leven van haar ouders spoorde ze oude vrienden op en ging ze langs bij familieleden. Ze vond oude brieven en, als geschenk uit de hemel, het dagboek van haar vader.

‘In de drie jaar voordat ik geboren werd schreef hij elke dag op wat hij had gedaan: naar welke film hij was geweest, wanneer hij weer eens ruzie had met Anne. Het gaf heel nauwkeurig beeld van zijn dagelijks leven. Van een ex van mijn vader kreeg ik een stapel brieven die hij haar in de jaren zeventig had geschreven. Daarin vertelde hij ook hoe hij Anne ontmoette. Uiteindelijk is mijn moeder het hoofdpersonage geworden.’

Hoewel Wuck liefdevol over haar ‘Mimi’ schrijft, verbloemt ze niet haar onvermogen om voor haar dochter te zorgen. Telkens opnieuw verdwijnt ze zomaar uren, dagen of zelfs weken uit beeld, om ineens weer op te duiken. Er zijn mannen, veel mannen, en er is veel drank.

Gaandeweg vraag je je af hoeveel er klopt van het cliché van de Finse ziel zich alleen staande kan houden met behulp van flinke hoeveelheden alcohol. Volgens Wuck, die een paar keer per jaar in Finland is en er veel vrienden heeft, klopt het aardig.

‘Als je naar Finse verjaardagen gaat, zit iedereen aan het begin van de avond in zichzelf gedoken, maar een paar uur later is iedereen helemaal open en vertellen ze elkaar alles. Dan is er geen enkele schaamte meer. Ik heb wel eens Zoomafspraken met mijn Finse vrienden en dan zit mijn vriend op de achtergrond mee te luisteren. Hij heeft dan het gevoel dat hij naar een begrafenis zit te kijken. Finnen zijn niet snel enthousiast en zitten niet te joelen of te schreeuwen.’

Liftend op vakantie

Hoewel Wuck qua karakter veel meer op haar Indische vader lijkt, voelt ze zich het meest thuis in het land van haar moeder. Ze heeft in de loop der jaren een hechte band met haar oma opgebouwd, die ook in Knikkerkoning voorkomt.

‘Daarom mag het boek echt niet vertaald worden naar het Fins; dat zou ze niet overleven. Mijn oma is al negentig en ze heeft een heel ander beeld van het leven van haar dochter en hoe ze is  overleden. Ze heeft daar haar eigen verhaal van gemaakt en dat ook zo aan vrienden en familie verteld. Ik wil daar niet te veel afbreuk aan doen en haar een beetje beschermen.’


‘Mijn vader ging met mij om alsof ik een volwassene was: ik mocht zo laat opblijven als ik wilde en hij liet me films zien waarvoor ik eigenlijk nog te jong was’



Dat ze een nogal ongebruikelijke jeugd had, realiseerde Wuck zich pas toen ze tegen de dertig was. Vriendinnetjes dachten dat het bij haar thuis altijd feest was. Haar moeder danste op elk verjaarsfeestje dronken door de kamer en haar vader stelde weinig grenzen.

‘Hij ging met mij om alsof ik een volwassene was. Ik mocht zo laat opblijven als ik wilde, ik speelde tot ’s avonds tien uur op straat en hij liet me films zien waarvoor ik eigenlijk nog te jong was. 1984 zag ik toen ik tien was, van die ratten heb ik veel nachtmerries gehad. Maar hij nam me ook mee naar het theater. Ik herinner me flarden van toneelstukken die ik in Jeugdtheater De Krakeling heb gezien. Ik heb wel een brede opvoeding gehad.’

Dat begrip moet je ruim nemen. Het gezin ging liftend op vakantie, rijdt altijd zwart en als het geld weer eens op is, lenen of bedelen ze wel wat bij elkaar. In een van de laatste hoofdstukken van Knikkerkoning beschrijft ze hoe ze samen op vakantie gaan naar Boedapest, waar haar vader eerst wordt opgelicht door een illegale geldwisselaar en daarna zijn overgebleven geld verliest met balletje-balletje.

‘O ja, dat was zo’n leuke vakantie! Mijn vader raakte al zijn geld kwijt. Ik zag het als een avontuur. Hij raakte niet in paniek maar gaf mij altijd de indruk dat alles zichzelf wel oplost. Mijn vader was echt streetsmart. Ik zag laatst die film van Miranda July, Kajillionaire. Hij gaat over een stel sjoemelaars die me deden denken aan mijn ouders. In dat filmgezin ontbrak de liefde die ik wel kreeg, maar de manier van overleven was heel herkenbaar. Ik had een hele avontuurlijke jeugd. Voor mij heeft het goed uitgepakt, maar voor kinderen die minder goed grenzen voor zichzelf kunnen stellen had het mis kunnen gaan.’






Trouw 16 januari 202



Het excentrieke leven van haar ouders


Dichter Kira Wuck schrijft in haar romandebuut koel en feitelijk over instabiele hippielevens.

ROB SCHOUTEN

Het is minstens opmerkelijk dat er in de Nederlandse literatuur altijd betrekkelijk weinig aandacht is (geweest) voor de cultuur van de jaren zestig en zeventig. Provo's en hippies, toch de voorlopers van onze open maatschappij, vormen een onbeduidende minderheid te midden van de vele literaire personages. De wereld van opstand en flower power lijkt literair gesproken nauwelijks te bestaan.

Natuurlijk, je had een dichter als Hans Verhagen die met Sterren cirkels bellen iets van het hippie-universum bedichte en schrijvers als Hans Plomp en Simon Vinkenoog die van binnenuit over de alternatieve wereld schreven, maar een roman waarin het sociologische aspect van de provo- en hippiewereld het thema is, ontbreekt grotendeels. En bij de grote schrijvers stonden de langharige gelukzoekers voornamelijk in een slechte reuk, Mulisch had er misschien nog wel oprechte belangstelling voor, maar W.F. Hermans zette in Onder professoren de protestgeneratie weg als een stel hersenloze meelopers, en Reve had het over "elke ongewassen aap (...) met een bord dat hij vóór dit, of tegen dat is".

Wel beschreef later een enkele nazaat van hippie-ouders wat hem of haar overkomen was, Esther Ending bijvoorbeeld of Jannah Loontjens, wier hippie-ouders naar Zweden togen om in een commune te wonen.

Van de flower power van het hippiedom merk je nauwelijks iets

In dit rijtje hoort ook gelauwerd dichter Kira Wuck (1978) thuis, dochter van een Finse moeder en een Indonesische vader, die in haar romandebuut Knikkerkoning het leven van haar ouders beschrijft: de moeder, Anne, die het benauwde Finse nest ontvlucht om in Amsterdam in een soort commune terecht te komen, de vader die zijn geboortegrond, Renswoude, en zijn eigen strenge vader, oud-Knil-militair, ontloopt door ook in de stad van de Vondelparkslapers en de Hare Hare-zingende Krishna-volgelingen rond te gaan zwerven, trippend op hasjiesj en lsd.









Het hippieleven is zo'n beetje wat je ervan verwacht, vrijheid maar ook armoede, onduidelijke relaties, bestaan van dag tot dag, een leven zonder vastigheid of grip.

Kira Wuck, hoewel van de volgende generatie, beschrijft het als een ervaringsdeskundige, en dat is direct ook de belangrijkste verdienste van haar roman: ze schildert het leven van Anne en Otto niet af als iets exotisch of vreemds of zelfs maar iets uit het verleden, maar als een vanzelfsprekendheid. Daaraan draagt ook bij dat ze haar roman in de tegenwoordige tijd heeft geschreven, ook het leven van de ouders, waardoor het allemaal heel direct voelt.

Authentieke glans


Knikkerkoning is voor een boek waarin hallucinaties, dromen en bedwelming geen geringe rol spelen een betrekkelijk koele, feitelijke roman. Als buitenstaander krijg je het idee dat alles gaat zoals het moet gaan. De droom van de in zijn jeugd verknipte vader die verliefd wordt op Mary maar om praktische redenen met ongeleid projectiel Anne trouwt, het fatale alcoholisme van de wispelturige moeder, het wordt allemaal verhaald alsof het volstrekt natuurlijk is en dat geeft deze roman ook precies de authentieke glans die hij nodig heeft: je hebt te maken met twee maatschappelijk ontheemden in een onverschillige buitenwereld, maar vanuit hun perspectief is dit de enige mogelijke en juiste wereld.

Zeker, de twee leiden, afzonderlijk, later samen, nog weer later met hun dochter Jane, een avontuurlijk leven: vader Otto belandt wegens joyriding in de gevangenis, moeder Anne flirt met maffiosi, beiden gaan om met de onpeilbare opperhippie Ron, tiran en weldoener tegelijk, ze komen zelfs op miraculeuze wijze terecht op een party van Brigitte Bardot maar, zo krijg je als lezer het gevoel, dat is nu eenmaal het hippieleven. Zelfs als vader Otto, ronddolend in Boekarest, al z'n geld met het oplichtersspelletje balletje-balletje verliest is er nog niks aan de hand. Het treffende van Wucks manier van observeren en schrijven is dat deze excentrieke levens in wezen volkomen evident en logisch overkomen.

Vreemde wendingen


Er valt overigens wel het een en ander aan te merken op de stijl in Knikkerkoning; zo stoort Wuck zich te weinig aan het heilige advies 'show, don't tell', wat haar ingeleefde verhaal zo nu en dan vreemde, haast analytische wendingen geeft. Zinnen als deze "Ze is welbespraakt en intelligent, maar ontzettend naïef. Iemand die zich makkelijk in de nesten werkt. Beiden proberen ze vat te krijgen op het dagelijks bestaan" lijken wel weggelopen uit een psychologisch rapport.

Een doodzonde vind ik die te zeer uitleggerige toon niet, het draagt zelfs onbedoeld bij aan een zekere onevenwichtigheid, die wel bij het onderwerp past. Want dat deze roman over instabiele karakters gaat, maakt Kira Wuck genoeg duidelijk. Van de vermeende flower power van het hippiedom merk je eigenlijk nauweljks iets.

Kira Wuck Knikkerkoning